Hofstede Bovenkerkseweg 30-32

Anneke Bode-Huizer

Sinds vorig jaar is de boerenhofstede Bovenkerkseweg 30-32 niet meer in handen van de familie Van den Dool. Eeuwenlang boerden er leden van die familie op deze plek. Na het overlijden van Jan Piet van den Dool en zijn vrouw Jannie Rouwert Boer is het oude familiehof verkocht. Geboerd werd er al lang niet meer en het pand is toe aan een flinke restauratiebeurt. Mooi om te zien dat de nieuwe eigenaren die weg gaan inslaan.


Doolhof, hofstede familie Van den Dool, Boven-kerkseweg 30-32.

Bouwkundig
De boerenwoning, een rijksmonument, heeft een kenmerkende hallehuisvorm en is waarschijnlijk rond 1709 gebouwd nadat de voorganger afbrandde (waarschijnlijk tegelijk met de boerderij ten oosten van dit pand). Het is een dwarsdeelboerderij welke een voorhuis met twee uitbouwen heeft. Tegen de brandgevel, tussen voorhuis en achterhuis, ligt aan de voorzijde nog de plaats waar de schouw gestaan heeft (en waarvan de bovenboezem nog op zolder aanwezig is). In het midden van de 19e eeuw is de oude schouwmond afgebroken en kwam er een kleine Oudhollandse schouw terug. Aan de westzijde moet een oven geweest zijn, want daarvan zijn in de tussenmuur nog lang resten te zien geweest. Het ovenlichaam zat achter de brandmuur (nu kledingkast aan de westzijde). Het ovendeurtjesijzer deed in later jaren achter de boerderij dienst voor het schoonmaken van klompen.

De grote kamer midden voor helt af naar de weg en had oorspronkelijk blauwgrijze plavuizen. Vermoedelijk bestond de plint van de kamer uit tegeltjes. Deze zaten o.a. nog onder de bedstede en zijn later hergebruikt in de keuken aan de westzijde.

In het achterhuis bevindt zich het stalgedeelte met deeldeuren aan de oostzijde onder een opwelvend rieten dak. De achtergevel is opgetrokken in rode steen met daarboven potdekselwerk. Het dak heeft er een wolfseind. De zijgevels zijn gemetseld van gele ijsselsteen en rode waalbaksteen, de voorgevel is gepleisterd.

Direct achter de brandmuur bevond zich vroeger aan de oostzijde het karnpad. Aan de westzijde was de spoelkamer waar de waterput was. Hier werd het water gehaald voor zowel mens als vee. Daarom lag deze ook in het verlengde van de koestal.

Onder de voorkamer aan de oostzijde lag oorspronkelijk een kelder, die verbonden was met de grote kamer in de middenbeuk. Door de verdergaande mechanisatie nam de behoefte aan koele ruimtes af. De kelder was niet meer nodig en wellicht was de bouwkundige staat mede oorzaak dat deze bij een verbouwing is verdwenen.

Plattegrond bestaande situatie
Tekening: Frank Ruiter.

1 Oostelijke(slaap)kamer
2 Middenkamer
3 Westelijke kamer
4 Zitkamer
5 Berging
5a Schouwkast
6 Woonkamer
7 Gang
8 Keuken
9 Toilet
10 Badkamer
11 Toilet
12 Bijkeuken
13 Stookhuisje
14 Stal

Boven de stal (zie plattegrond nr. 14) bevindt zich een waterzolder. Deze is te herkennen doordat deze zolder zwaardere draagbalken heeft dan gewone hooizolders. Vaak bestond de vloer uit planken van zo'n 28 tot 33 mm dik. Bij een dreigende overstroming bracht men de zolder in gereedheid om het vee te stallen. De koeien werden via horden naar zolder gebracht. Via een deur in de brandmuur was de zolder bereikbaar vanuit het voorhuis, waar de familie huisde tijdens een overstroming.

De koestal lag recht tegenover de deeldeuren in de zijbeuk, aan de westzijde van de stal. Tegen de achtergevel was later een tweede koestal, maar oorspronkelijk stonden daar paarden en jongvee. Hooi werd oorspronkelijk alleen geborgen op de (water)zolder, maar blijkbaar is er later behoefte aan meer bergruimte gekomen. Daarom is aan de oostzijde op het erf naast de boerderij een hoge kapschuur  gebouwd van zo'n 7 x 11 meter (zie foto hierboven).

In 1937 werd het paard dat hier stond, verkocht en de schuur gesloopt. Aan de westzijde van de boerderij staat nog een klein stookhuisje, gebouwd voor de oudjes die aan de westzijde woonden (13). Een gemetseld muurtje staat tussen boerderij en huisje.

Omgeving
Voor de boerderij lag langs de Giessenoever een hoge buitennoord, met aan weerszijden lage noorden. Het hoge gedeelte werd ook wel de 'modderput' genoemd. Hier werd namelijk de Giessenbagger gestort. Later werd deze plaats o.a. gebruikt voor de pulphoop.

Ten oosten hiervan lag een inham, die liep tot aan de dijk. Daar lag dan ook de waterstoep. Later verlandde deze inham en werd het - evenals de ernaast gelegen laagte - een zots. Ten westen van de modderput lag een lage noord, die gehooid werd. Daar groeiden dotters en heerlijk geurend gras. Van de noord richting het oosten bezien lagen vele lage stukken grond, die vermoedelijk ooit afgegraven zijn voor het ophogen van de dijk.

Een stukje verderop is deze noord met Giessenbagger opgehoogd en later als tuin gebruikt.

De noorden bij Bovenkerkseweg 30 zijn, net als op vele andere plaatsen langs de Giessen, opgehoogd met vuilnis. Het vuil is gestort in een 3½ meter diepe put in de hoge noord. Onder de zware klei trof men zand met schelpen. Ook kwamen er uit de klei veel pijpenkoppen tevoorschijn. De kleirug die hier loopt was ook in de Giessen zichtbaar door de aanwezigheid van dotters en waterlelies, die groeiden in 'de teen'. [1]

IMG_20221229_0002AB 38X27 CM.jpg

Bewoners
De boerderij staat op het 7e weer land (polder Giessenoudebovenkerk) dat vanouds de Heilige Geesthoef genoemd werd.[2] Het behoorde dan ook toe aan de Heilige Geest Armen van Giessen-Oudekerk en Giessendam en werd periodiek (4 of 5-jaarlijks) verpacht. De geïnde pacht werd verdeeld over de armenkas ten behoeve van zowel Giessendam als van Giessen-Oudekerk. Op de Verpondingenlijst van 1733 staat dat de huijsarmen van Giessen-Oudekerk en Giessendam hier een bouwhuijs bezitten. [3]

In 1750 meldt de administratie van de kerk nog de ontvangst van huurpenningen van Willem Janse 110:5:0. Een jaar later blijkt een andere pachter de huur te betalen: Teunis de Tuytel wegens een jaar landpagt verschenen st petrus 1751 van de hofsteede op Giessen bovekerk 114:15:0 - Deze Tuytel zou de boerderij pachten tussen 1751 en mei 1767. Daarna betaalt Jan Romijn de jaarlijks verschuldigde pacht. Al voor 1777 is de helft van huis en land in handen gekomen van de weduwe van Jacob Romijn (hij overleed voor 1 juli 1753). De Lijst van brandgereedschappen van Giessendam meldt in dat jaar namelijk dat in deze woning aanwezig moeten zijn: twee kluijven: één van de Armen en de ander van Jan Romijn.[4] Deze Jan Romijn was een zoon van Jacob Cornelisse Romijn en Annigje Jans van Houwelingen.

Andere helft
In 1801 koopt Jan Romijn in een openbare verkoping de helft in een hofstede bestaande in huizinge en verdere getimmerten met 18 merge zo wei- en hoy- als kenniplant, uitmakende eene geheele hoef, staande en gelege onder Giessenoude bovenkerk genaamd de Hoef van de Armen, belend ten oosten Daam Willemshoef en ten westen Arie van Meusenbroeksweer, van welke hofstede de gemeene wederhelft de koper toebehoort. Dat andere deel van de boerderij verkreeg Jan Romijn uit de erfenis van zijn moeder Annigje van Houwelingen, weduwe van Jacob Romijn, die in 1777 overleed op de boerderij waar later Van der Meijden woonde (Bovenkerkseweg 26). Jan Romijn en zijn echtgenote Stijntje Jorisd Vroege (trouwen 1766) krijgen vier kinderen: Annigje (1767-1834, trouwt Cornelis Adriaansz van den Dool), Joris (1768-1792), Jacob (1771-1840, trouwt Maria Huisman) en Aaltje (1776).

Dochter Aaltje, die in 1802 trouwt met Dirk van den Dool, boert hier later. Dit stel krijgt vijf kinderen: Maaike (1803), Joris (1804), Adriaan (1806, trouwt Maaike Muilwijk, boerden in Muisbroek naast het Pinkeveer), Stijntje (1808, trouwt Arie Brand) en Dirk (1811-1813).

Na het overlijden van haar echtgenoot Dirk van den Dool in 1813 blijft Aaltje achter met de nog zeer jonge kinderen. In 1818 overlijdt haar vader Jan Romijn en erft Aaltje de boerderij.

Nageslacht Aaltje Romijn en Dirk van den Dool
Bij de invoering van het kadaster staan huis en land in de Heilige Geesthoef op naam van Aaltje. In 1833 bezit zij een veestapel van één merrie, één ooi, dertien koeien, twee kalveren, drie varkens voor eigen gerief en drie varkens voor de handel. [5]

Aaltje woonde in de oostelijke uitbouw van de boerderij. Ze overleed op 74-jarige leeftijd in 1851. De onroerende goederen bleven onverdeeld in eigendom van haar kinderen

* Mayke (1803-1881, ongehuwd) bleef na het overlijden van haar moeder in de oostelijke uitbouw van de boerderij wonen.
* Adriaan (1806-1878 & Maaike Muilwijk) boerde waarschijnlijk op een boerderij in Muisbroek, naast het Pinkeveer. Dat was in ieder geval de plaats waar Adriaan in 1878 overleed. Het stel kreeg 14 kinderen, maar alleen zoon Dirk en dochter Willempje trouwden. De overige kinderen overlijden voordat ze een jaar oud zijn.
* Stijntje (1808-1869) trouwde in 1845 met Arie Brand. Beiden waren al wat ouder en uit hun huwelijk werden geen kinderen geboren. Na het overlijden van Stijntje in 1869 blijft haar man nog meehelpen op de boerderij. Arie Brand overlijdt in 1882.

Na het overlijden van Adriaan van den Dool in 1878 , verhuist zijn weduwe Maaike Muilwijk naar Bovenkerk. Daar boert haar zoon Dirk inmiddels op de boerderij. Hij is getrouwd met Anna Kuiper. Dit stel heeft 11 kinderen en na hun overlijden wijzigt er het een en ander in het onroerend goed bezit. Er moet gedeeld worden, wat leidt tot de verkoop van land.

Dirk van den Dool & Anna Kuiper
Dirk van den Dool (bouwman, overleden 27 aug 1913) & Anna Kuiper (1853, overleden 15 mrt 1937), kinderen: Adriana (9 jan 1875), Arigje (7 jan 1876), Willempje (20 apr 1877, trouwt Cornelis Muilwijk), Huibertje (13 nov 1878, trouwt Hendrik van der Vorm), Adriaan (4 sept 1880, trouwt Huijbertje Kuiper), Huibert (5 dec 1881, trouwt Lena van der Zouwen), Maaike (9 feb 1883, kinderjuffrouw, ongehuwd overleden 5 jan 1924 te Rotterdam), Anna (19 jun 1884, trouwt Dirk van Asperen (klompenmaker), Stijntje (12 jan 1886-23 mrt 1886), Stijntje (3 mrt 1887, trouwt Bastiaan Arentze (landbouwer) en Dirk (18 feb 1890).

Dirk van den Dool & Janna Eijkelenboom
Jongste zoon Dirk blijft op het oude hof in Bovenkerk boeren, maar liever was hij gaan leren. Als hij met Janna Eijkelenboom trouwt, wordt het hele huis verbouwd. Zijn zusters Wimpie en Jana blijven behulpzaam in het bedrijf bij de kaasmakerij. Zelf experimenteert Dirk veel. Zo teelt hij aardbeienplanten, heeft enige tijd een kleine champignonkwekerij, mest varkens en houdt kippen. Maar meestal duurt zo'n idee maar een jaar of wat.

Daarnaast haalt Dirk een diploma godsdienstonderwijzer. Daarmee kan hij overigens alleen in de hervormde kerk preken. Voor de oorlog heeft hij een veestapel van zo'n 29 tot 30 koeien. Hij is een van de eerste boeren die een eenpaards-maaimachine koopt, merk Albion. Deze machine heeft een maaibreedte van ongeveer een meter. Elke dag maait Dirk een stuk hooiland. Het enige bezwaarlijke aan dit apparaat is dat dit 't gras niet kort genoeg maait.

De messen laat Dirk slijpen bij Harrewijn en het apparaat stalt hij in de buitenschuur. [6]

In de Tweede Wereldoorlog zijn de meeste kinderen nog thuis. Ruimte voor onderduikers is er weinig in het overvolle huis. Wel verblijven er soms enige tijd mensen uit de stad om op te knappen. Als in 1944 een viermotorige Engelse bommenwerper neerstort in de Peursumse polder, is zoon Jan Pieter daar als de kippen bij. Hij neemt o.a. een meterlange mitrailleurband mee naar huis en verstopt die onder het dak van de varkensschuur. Maar als de Duitsers die schuur als 'krankenstal' voor droespaarden gaan gebruiken, moet de band verdwijnen en wordt die in de gierkelder gegooid - waar deze wellicht nog ligt. De Duitse oppassers overnachten meestal in de buitenschuur, van inkwartiering in huis is geen sprake.

In 1952 koopt Dirk een stuk griendland in Schelluinen. Hij rooit de griend en laat er door Henk Donk een woning bouwen: de Griendhorst. Hij bouwt er allerlei schuurtjes en hokken bij. Daar houdt hij kippen, varkens en wat vee. Ook neemt hij een koe mee uit Bovenkerk, maar die kan aan de Parallelweg in haar eentje niet zo aarden. Pas als Dirk een spiegel voor haar neus zet, begint de koe weer melk te geven. [7]

Oostzijde van de boerderij anno 2022
Oostzijde van de boerderij anno 2022.

Anno 2023 gaat de door zoon Jan Pieter van den Dool, in 1952 getrouwd met Jannigje Dirkje Rouwert Boer, voortgezette boerderij in de steigers. Hopelijk is het pand na restauratie nog lang te bewonderen. [8]



[1] Voorstudie Dick van den Dool JPzn.
[2] Verpondingen 1561.
[3] Nationaal Archief, toegangsnummer 3.01.29 Inventaris van het archief van de Financie van Holland, (1515) 1572-1806 (1830), inv.nr. 525 Quohier of gaderboek der verpondingen van alle huijsen en andere gebouwen 1733, Giessen-Oudekerk en Giessendam.
[4] Regionaal Archief Dordrecht, archief gemeente Giessendam (toegangnr. 647), inv.nr. 22, Lijste van het brantgereetschap onder Giessen-Oudekerk, beginnende uyt het Oosten op nieuws gemaakt in october 1777.
[5] Regionaal Archief Dordrecht, Archief gemeente Giessendam, met potlood geschreven lijst van de veestapel van Giessendam 1833 (aangetroffen bij huwelijksregisters, geboorte- en overlijdensregisters, destijds inv.nr. 214).
[6] Voorstudie Dick van den Dool, mondelinge mededeling Leo Eijkelenboom, Waalre.
[7] Voorstudie Dick van den Dool, mondelinge mededeling D. van den Dool Dzn.
[8] Als bronnen gebruikt voor dit artikel de Voorstudie van Dick van den Dool en het Bouwhistorisch onderzoek Bovenkerkseweg 30 van Frank Ruiter te Almkerk (22.101, 7 juli 2022).

Bezoekadres

Dorpsstraat 10
3381 AG Giessenburg
telefoon: 0184-652872
e-mail: secretariaatgvgs@gmail.com

Vacatures

Wij zoeken bestuursleden. Onze vereniging is op zoek naar een conservator en een bestuurslid PR en communicatie. Kom jij ons team versterken? Kijk hier voor meer informatie.

Openingstijden:

woensdag- en zaterdagmiddag
13:30 uur tot 17:00 uur
groepen op afspraak

0184 65 28 72
bgg secretariaatgvgs@gmail.com

Boek Schelluinen

Ter gelegenheid van het feit dat Schelluinen 800 jaar bestaat, is door de Geschiedkundige vereniging een jubileumboek uitgegeven. > Lees verder

Fotobank

Duizenden historische foto's van onze dorpen in de Fotobank. Het aantal groeit nog steeds! > Lees verder

Privcay

Privacy reglement