Dorpen
Giessenburg en Schelluinen maken sinds 1986 deel uit van de gemeente Giessenlanden. In 1957 werden de dorpen Giessen-Nieuwkerk, Giessen-Oudekerk en Peursum samengevoegd tot Giessenburg. Neder-Slingeland maakt sinds 1857 deel uit van de gemeente Peursum.
Giessen-Nieuwkerk
De Giessenburght
Tot 1795 was Giessen-Nieuwkerk een Vrije Heerlijkheid met een aan de zuidkant van de Giessen gelegen kasteel De Giessenburght. De Heren van Giessenburg hadden het recht lokale overheidsdienaren en gezagsdragers te benoemen en inden o.a. boetes, tolgelden en jachtgelden. De Giessenburght werd rond 1412 gebouwd in opdracht van Walraven van Brederode en werd rond 1802 gesloopt. Het slot was van grote betekenis voor het gebied rond de Giessen.
Hervormde kerk
Al voor 1450 was er sprake van een kerk in Giessen-Nieuwkerk. Het huidige gebouw is vijftiende-eeuws. Het interieur is voornamelijk zeventiende-eeuws. In de kerk zijn de herenbank en de rouwborden van de heren van Giessenburg te zien. Achter in de kerk bevindt zich het grafmonument van Cornelis de Boodt uit 1718. Het middenschip is in 1877-1878 wegens bouwvalligheid herbouwd.
Neder-Slingeland
De oudste vermelding van het Pinkeveer in Slingeland dateert van 1455. Eeuwenlang voer er een bootje tussen beide Giessenoevers en vormde het een belangrijke schakel in de postroute tussen Gorinchem en Schoonhoven. In 1883 werd het veer vervangen door een tolbrug. Het veerhuis annex café brandde in 1911 af. Op het toen nieuwgebouwde pand is het tolbord nog te zien. In het veerhuis vergaderde o.a. de gemeenteraad van Neder-Slingeland en later van Peursum.
De tapkast uit het veerhuis bevindt zich tegenwoordig in ons museum.
Peursum
Peursum vormde tot 1957 een zelfstandige gemeente en gold jarenlang als een van de rijkste gemeenten van Nederland. Dit omdat er veel rijke boeren woonden en er geen arbeidershuizen stonden. De gemeenteraad vergaderde in het café aan het Pinkeveer en vanaf 1926 in de toen gesloten openbare school van Peursum. De archiefkast van de gemeente Peursum is te zien in Museum Het Reghthuys.
Schelluinen
De geschiedschrijving van Schelluinen gaat terug tot de dertiende eeuw. Dit is te danken aan de aanwezigheid van een commandeurshuis van de Ridderlijke Duitse Orde.
De Commanderij van de Ridderlijke Duitse Orde (RDO)
De geschiedenis van de RDO begint in de tijd van de derde kruistocht naar het Heilige Land. In 1220 schonk Diederik, Heer van Altena, het patronaatsrecht van de aan Sint Nicolaas gewijde kerk en nog andere bezittingen in Schelluinen aan de RDO. De Commanderij van Schelluinen was een van de oudste vestigingen van de Orde in Nederland en is helaas niet meer aanwezig. Meer informatie hierover is te vinden in Museum Het Reghthuys en is uitvoerig gedocumenteerd in het boek Ridders, Priesters en Predikanten in Schelluinen van H.J. Zuidervaart.
Schelluinderberg
De buitenplaats aan de Kerkweg in Schelluinen is rond 1565 gebouwd of verbouwd in opdracht van het echtpaar Anna van Sevenbergen en Jan Jacobszn. Snouck, burgemeester van Gorinchem. In de noordgevel zijn de stenen met de familiewapens nog te zien. Het pand is een van de weinige in Nederland overgebleven burgerlijke bouwwerken uit de bloeitijd van de Hollandse Renaissance en was tweeëneenhalve eeuw in gebruik als pastorie. Op 4 februari 1814 werd hier de Franse capitulatie van de vesting Gorinchem getekend.
Giessen-Oudekerk
Het dorp wordt nog altijd gedomineerd door de vijftiende-eeuwse kerk met Lieve-Vrouwetoren. In de toren hangt een, in 1446 door Gerrit Butendiic gemaakte, luidklok van 750 kg. De kerk behoorde tot het kapittel van Sint Marie in Utrecht en was een hoofdkerk in het gebied ten noorden van de Giessen. Giessen-Oudekerk was in de Middeleeuwen een belangrijk dorp. Uit grafelijke rekeningen blijkt dat hier al in 1329 een jaarmarkt werd gehouden.