Jan van Harten, van boerenzoon tot manufacturier
Riët Timmerman
Jarenlang was de winkel van Jan van Harten centraal gelegen aan de Dorpsstraat in Giessenburg. Hij verkocht er kleding, manufacturen, woningtextiel en meubels. In de loop van de jaren werd de zaak steeds verder uitgebreid. Jan had eigenlijk boer willen worden, maar door omstandigheden liep zijn leven totaal anders.
De opa van Jan, Laurens van Harten, was rond 1877 met vrouw en kinderen naar Giessen-Nieuwkerk gekomen, naar de huidige Neerpolderseweg 45. Arie, de vader van Jan, werd daar in 1886 geboren. Een jaar later liet Laurens een nieuwe boerderij bouwen.
De moeder van Jan, Annigje Koorevaar, werd in 1889 geboren in Groot-Ammers. Toen zij twee jaar oud was, overleed haar moeder aan tbc. Het jaar erop werd zij door haar opa Jan Schakel ‘thuisgehaald’ aan de huidige Bovenkerkseweg 49. Zijn vrouw was het jaar daarvoor overleden en het meisje werd opgevoed door haar tante Sijgje. Jan Schakel was wethouder en overleed plotseling in 1904. De vader van Annigje, Jan Koorevaar, overleed in 1906, zodat zij op haar zeventiende al wees was. Wel was zij, door de diverse erfenissen, behoorlijk vermogend. Bij de kantonrechter heeft zij als voogd Albert Pierhagen gekozen, de echtgenoot van haar tante Sijgje, en niet haar stiefmoeder Lijntje Baardman.
De
boerderij van de familie Van Harten, Neerpolderseweg 45, waar Jan van
zijn zesde tot zijn vijftiende woonde.
Arie van Harten en Annigje Koorevaar trouwden in 1907. Zij woonden na hun huwelijk aanvankelijk in Giessen-Nieuwkerk en hebben kort in Sliedrecht gewoond.
Van daaruit verhuisden zij op 30 april 1910 naar een boerderij op het dorp van Giessen-Oudekerk, nu nummer 36, waar Arie ging boeren. Deze boerderij was van Klaas Hoogendoorn uit Giessendam. Hij was een goede huurbaas.
Arie en Annigje kregen twaalf kinderen. Hun tweede kind werd twee weken na de verhuizing geboren, het zesde kind, Jan, op 12 september 1916. Het was geen makkelijke tijd. Arie werd namelijk opgeroepen voor de mobilisatie en was gelegerd in Boskoop.
Hij vond het moeilijk zijn snel groeiende gezin in de steek te laten. De burgemeester werd om hulp gevraagd, maar gaf geen medewerking voor vrijstelling van dienst. Daarop vroeg Annigje audiëntie aan bij de minister van Oorlog, maar ook daar kreeg zij nul op het rekest. Met de hulp van twee daggelders heeft zij het bedrijf met achttien koeien, vijf pinken en een paard, draaiende gehouden.
In 1921 liet Laurens van Harten een renteniershuis voor zichzelf bouwen aan de oostkant van zijn boerderij in Neerpolder. Hij vroeg zijn zoon Arie in 1922 op het bedrijf te komen, die zijn vader daarvoor jaarlijks een huursom van 3000 gulden betaalde. Al het vee uit Giessen-Oudekerk werd meegenomen. De laatste koe heeft kleinzoon Jan samen met zijn zus lopend overgebracht. De boerderij was met twaalf kinderen weer vol levendigheid. Zij sliepen drie aan drie in de twee ledikanten en twee bedsteden. Jan leerde in zijn jeugd al het boerenwerk en deed dat met veel plezier. Hij was weliswaar de tweede zoon, maar wilde boer worden, net als zijn vader en opa. Na de lagere school ging hij in mei 1930 naar de landbouwschool in Ottoland, maar in verband met de slechte bedrijfsresultaten werd in dat najaar besloten het boerenbedrijf te stoppen. Het was crisistijd en ook de landbouwsector had het zwaar. De pacht kon niet meer worden opgebracht en Arie moest van de boerderij af.
Jan
kon geen boer worden en moest zich gaan oriënteren op een ander
beroep. In oktober 1930 ging hij kennis opdoen bij de Joodse
textielhandelaar Jacob van Vriesland aan de Kalkhaven in Gorinchem.
Hij moest van alles doen. In een oud pakhuis vlakbij de Grote Markt
moest hij kapok in bedden stoppen en met een handkar liep hij naar de
Kanaaldijk in Arkel. In februari was zijn spoedcursus voltooid en
kreeg hij van zijn oom Laurens, die gemeenteontvanger in Gorinchem
was, een goede fiets. Hij was toen veertien. Met een koffer vol
textiel van de firma Van Vriesland ging Jan de boer op. Hij mocht 25%
van het verkochte bedrag houden. Helaas kwamen de kosten ook snel:
hij botste met zijn fiets tegen een draaiorgel en had een slag in
zijn voorwiel. Hij verkocht o.a. manufacturen, stof, keper,
overhemdengoed, flanel, lakenkatoen, zakdoeken, breigaren en zwarte
sajet. Voorop zijn transportfiets had hij een kist gemaakt, die hij
af kon dekken met een zeil. Achterop zat een koffer, aan zijkant hing
een aktetas.
Na een boelhuis in maart 1931 verhuisde het gezin van Arie en Annigje op 1 april naar de huidige Bovenkerkseweg 37. Dit huis had Laurens gekocht van Pieter Schakel, een herenboer uit Bovenkerk, die het huis in 1926 had verkregen uit de nalatenschap van Jannigje Muis. In het rechtse gedeelte woonde Niek de Groot. Arie en Annigje woonden links en begonnen achter de huidige voordeur een manufacturenwinkel.
Zij verkochten overhemden, schorten en jurken, maar ook vitrage, damast, linnen, knopen en kant. Zoon Jan bleef met de fiets langs de deuren gaan, aanvankelijk met tegenzin. Er zijn veel inkoopfacturen bewaard gebleven, waaronder een van 2 april 1931 van 500 gulden. Hierop staat o.a. 40 el overhemdendril [stevige gekeperde stof, red.] à 35 cent per el en Emmens handgaren à 44 cent per klos.
Jan had een vast weekprogramma: op maandagmorgen thuis klussen doen, zoals schoenen verzolen en fietsen repareren. ’s Middags op de fiets naar Neerpolder. Op dinsdag naar Giessen-Nieuwkerk en Hoogblokland. Op woensdag naar Slingeland, op donderdag naar Peursum en op vrijdag buitenaf. Hij ging dan naar de in de regio wonende familieleden.
Hij fietste de ene week naar Goudriaan, Ottoland, Nieuwpoort en Gelkenes en de andere week oostwaarts richting Noordeloos. Zijn tante Wies was getrouwd met de directeur van de zuivelfabriek in Bleskensgraaf. Zij kocht overalls, sigaretten en sigaren van 6 cent. De sigaren voor het bestuur waren 10 cent per stuk. De familie kocht altijd wel wat, naar het idee van Jan soms uit medelijden. Toch was hij niet ontevreden: in een goede week verkocht hij voor 100 gulden en hield daar 25 gulden aan over. Een arbeider verdiende in die crisistijd de helft.
Jan kocht in bij meerdere Joodse textielhandelaren. Zij zijn allemaal omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Jacob van Vriesland werd in september 1942 met zijn gezin opgepakt.
Op 31 maart 1943 overleed hij in Schoppenitz. Ook zijn vrouw en kinderen werden vermoord.
Op 5 december 1932 overleed de vader van Jan, Arie van Harten. Annigje bleef achter met twaalf kinderen. De jongste was zeven en alleen dochter Geertje was getrouwd. Annigje zette de winkel voort, geholpen door haar zoon Jan. Tegenover hen woonde kruidenier Marinus den Dikken. Toen deze een kwartje meer huur moest gaan betalen, verhuisde hij naar het huis naast de Peursumse Vlietbrug. Marinus verkocht sigaren en sigaretten en na zijn verhuizing ging Annigje deze verkopen. Deze rookwaren werden in de regio ingekocht, maar ook bij de tabaksfabriek van Den Dikken, die naast het huis van Annigje stond. In 1933 kocht Jan een motor en huurde regelmatig een auto bij de Gebr. Harrewijn Cz.. In 1936 overleed Laurens van Harten. Uit de nalatenschap van hem en zijn overleden vrouw Geertje Romijn erfde Annigje in 1937 het huis, waarin ze met haar gezin woonde. De kosten kwamen ook nu weer snel. In juni van dat jaar ontstond er brand toen Leen Harrewijn en zijn knecht aan het werk waren op zolder.
Bij het repareren van een benzinelamp, sprong deze uit elkaar en ‘geraakte de knecht in brand’. Hij sprong in de Giessen, maar zowel hij als zijn baas hadden ernstige brandwonden.
De brand kon worden geblust met emmers water, maar de winkel had forse waterschade.
In 1939 haalde Jan zijn middenstandsdiploma. Het assortiment was inmiddels uitgebreid met drogisterijartikelen, cacao en diergeneesmiddelen. Boeren dokterden in die tijd veel zelf, waarschijnlijk mede veroorzaakt door de economische malaise.
Vier zussen van Jan werden dienstbode in Den Haag. Daar leerden zij hun echtgenoten kennen en drie van hen bleven er wonen. De jongste zus ging wonen in Scheveningen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Jan ook zelf tabak geteeld, op een stuk land aan de overkant van de weg. Hij haalde in 1942 zijn diploma voor de tabakshandel en daarna nog enkele ‘brevetten voor den textielhandel’. In 1943 nam hij de zaak over van zijn moeder. Er werd veel wol gesponnen. Vóór 1940 waren de meeste klanten gereformeerd, maar tijdens de oorlog wisten ook de hervormden de winkel te vinden. Daarna werd verkocht aan alle gezindten. Jan was vrijgesteld van dienst vanwege onmisbaarheid in het bedrijf, maar sloot zich aan bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, bij het 11e Bataljon, 6e Compagnie. Hij werd gelegerd in de Citadelkazerne in Gorinchem, de commandant was Maarten Schakel. Een aantal broers van Jan ging ook in het verzet en werd Linie-Crosser. Na de oorlog deed Jan niet mee aan het kaalknippen van meiden. ‘Daarvoor heb ik niet in het verzet gezeten.’
Na de oorlog wilde de moeder van Jan weg uit Giessendam. Zij had veel meegemaakt en ging bij haar dochter in Scheveningen wonen. Haar zoon Arie en dochter Wies gingen met haar mee. Jan bleef wonen in het huis. Op 25 september 1946 trouwde hij met Janna Schakel, de dochter van de reeds genoemde Pieter Schakel uit Bovenkerk. Dit had nog heel wat voeten in aarde, want Janna was de dochter van een herenboer en Jan manufacturier. Hij heeft vijf keer om haar hand moeten vragen. Janna was een rustige, lieve vrouw. Op 18 oktober 1946 kochten Jan en Janna het huis van de vader van Janna. Zij kregen acht kinderen.
Annigje
en haar zoon Jan in 1956 de verbouwde winkel.
Tot na zijn trouwen ging Jan met zijn Jawa motor de klanten af. Toen kwam stoffeerder Theo Bender in dienst en kon Jan zich meer richten op de handel. Theo kwam met de Solex uit Beesd. Jan bleef doorleren. In 1951 haalde hij zijn vestigingspapieren voor woningstoffering en meubeltextielhandel. In 1951 kocht hij zijn eerste bestelwagen, een Morris Minor. In dat jaar kocht hij ook het pand naast zijn woonhuis, nummer 41. Zijn zus Cor woonde in een huis achter Jan en Janna. Halverwege de jaren vijftig kwam moeder Annigje terug en ging wonen in de voormalige tabaksfabriek. Aart Zwijnenburg, die inmiddels als knecht in dienst was gekomen, woonde erboven. In 1944 verhuisde Niek de Groot en werd de winkel verbouwd en uitgebreid. Het 25-jarig bestaan werd in 1956 feestelijk gevierd. Annigje overleed in 1960.
Op 30 september 1957 kocht Jan een gedeelte van een 18e-eeuws pand, Dorpsstraat 65, in Giessenburg. Dit monumentale pand was in 1899 al gesplitst in vier gedeelten. Hij kocht het van J. Kloek sr. Er was een lange gang met marmeren tegels, een woonkamer en een opkamer. De kelder was een boogkelder met groene en oranje plavuizen. In de woonkamer was een schouw. Tussen het pand van Jan en zijn buurman zat maar een enkele muur, op zolder alleen een houten schot. Op de eerste verdieping waren nog een woonkamer met een schouw en twee slaapkamers. Daarboven was een grote, open zolder. In de boezem van de schouw op de eerste verdieping zat een groot schilderij van 80 x 80 cm., met daarop Jezus met de Samaritaanse vrouw. De afbeelding was nauwelijks zichtbaar door de vele lagen boenwas. Vermoedelijk was het schilderij een voorstudie voor een wandtapijt. In een boedelbeschrijving uit 1793 kwam het schilderij al voor.
Aanvankelijk werden alleen de ramen groter gemaakt. Metselaar was H. Donk, timmerman J. v.d. Wolf en de schilders Den Toom en Boeter. De voorkamer werd omgebouwd tot winkel. De krant was vol lof: ‘De zaak was opgebouwd volgens de nieuwste inzichten die gelden voor winkelinrichting. De klant werd het winkelen zo aangenaam en gemakkelijk mogelijk gemaakt. Het zelfkeuzesysteem werd, ondanks de beperkte ruimte, geheel doorgevoerd. De klant kan naar hartenlust rondsnuffelen en de goederen zelf ter hand nemen.’
De
winkel in de Dorpsstraat bij de opening in 1958.
Op 3 juli 1958 opende burgemeester Van der Brugge de ‘zaak in manufacturen annex woningtextiel’.
Vooraf was er een receptie geweest bij zaal De Baat. Bij het pand hoorde ook de grond van het latere Lijnbaanplein. Deze 217 m² grond verkocht Jan in 1959 voor f. 108,50 aan de gemeente, die er een parkeerplaats van maakte.
Aanvankelijk woonde Jan de Kreij nog in het pand, maar in 1960 was het hele pand vrij en werd het door de gemeente aan de woonbestemming onttrokken. De bovenverdieping werd verbouwd en bij de zaak gevoegd. Twee jaar later werd de rest van het pand verbouwd en werd er een aanbouw gerealiseerd. Hierin kwam een schoenenafdeling van Van der Wiel uit Hardinxveld-Giessendam. Er was een feestelijke opening, tegelijk met de opening van Technicum. Er was een toespraak van de burgemeester en een taptoe door harmoniegezelschap EMS.
In de krant was te lezen dat Jan in 1959 een marmoleumvloer schonk voor de eerste klas van de christelijke school en gordijnen aan de ULO in Hardinxveld-Giessendam.
In 1966 werd opnieuw uitgebreid en werd het interieur gemoderniseerd. De inkoop van kleding deed Jan in de Jaarbeurs in Utrecht en in het Groothandelsgebouw in Rotterdam. ‘Nee’ stond niet in zijn woordenboek. Hij kende zijn klanten en nam vaak gericht kledingstukken voor hen mee. Bijvoorbeeld een ‘vierkante broek’ voor een stevig uitgevallen expediteur. Dit was een broek, waarvan de lengte en de bandwijdte hetzelfde waren. Omdat sommige mannen moeite hadden hun das te strikken, verkocht Jan ze gestrikt en al. Als de knoop niet goed meer zat, kwamen ze terug om hem opnieuw te laten strikken.
Inmiddels waren er ook personeelsleden aangenomen om in de winkel te werken, o.a. Truus de Groot en Corrie van Harten. Via Truus kwam haar broer Piet in aanraking met de zaak. Hij had een opleiding tot schilder afgerond, maar liet zich in 1965 overhalen als stoffeerder in dienst te komen. Hij deed nog enkele nascholingen en haalde zijn middenstandsdiploma.
V.l.n.r.:
Burgemeester Van der Brugge, Jan van Harten, Janna van Harten, met
voor haar zoon Jan, A.E. Roos en
mevrouw Van der Bruggen in 1958.
In 1971 werd de gevel van de winkel vernieuwd en werd ook het interieur aangepast.
Er werd een groot feest georganiseerd, waarin de heropening van de zaak, het 40-jarig jubileum van de zaak en het 25-jarig huwelijksjubileum van Jan en Janna werden gevierd. Er werden advertenties gezet in de Merwestreek, het Algemeen Dagblad, Trouw en in de Gereformeerde Kerkbode. Burgemeester Van Nieuwenhuizen verrichtte de opening en alle inwoners van Giessenburg waren uitgenodigd om de zaak te komen bekijken. Het feest vond plaats in De Stigt, onder de in dat jaar in gebruik genomen gereformeerde kerk. Een jaar later werd de meubelshowroom naast de zaak in gebruik genomen.
Cor de Jong kocht in 1972 het café De Baat, met de daarachter gelegen feestzaal. Het café lag naast de winkel van Jan. Cor verkocht wit- en bruingoed. De twee ondernemers bundelden de krachten en richtten gezamenlijk een toonzaal in. In Het Kompas stond: ‘De woonsfeer wordt in de nieuwe ruimte nog beter benaderd door ornamenten en apparaten, die zorgen voor licht, beeld en geluid. Boven de bankstellen en eethoeken hangen lampen, in de wandkast prijkt een kleurentelevisie en een radiotoestel.’
In dat jaar was er al eens met Piet de Groot gesproken over voortzetting van de zaak.
De kinderen van Jan en Janna hadden geen interesse om deze over te nemen en in 1979 werden Piet en Marja de Groot compagnon.
De
winkel na de verbouwing van 1971.
De woninginrichting- en textieltak werden losgemaakt en ondergebracht in Van Harten en De Groot B.V.
Modehuis Van Harten bleef apart bestaan.
In 1984 verkocht Jan de zaak aan Piet de Groot. Jan was 68 jaar en had dus meer dan vijftig jaar gewerkt. Hij bleef eigenaar van het pand. In 1995 werd er een nieuw winkelcentrum gebouwd in de Dorpsstraat en kreeg Jan het verzoek zijn pand aan de gemeente te verkopen.
Het
leven bestond niet alleen uit werken. Jan was een groot liefhebber
van zingen en had een prachtige stem. Zijn stem was tijdens de
kerkdiensten in de gereformeerde kerk van Giessenburg duidelijk te
horen en werd zeer gewaardeerd. Ook zong hij bij de Cantorij en de
latere Christelijke Oratoriumvereniging Giessenburg. Er gaat een
verhaal dat zijn opa Jan Schakel voorzanger is geweest in de kerk van
Giessen-Oudekerk, in de tijd dat er nog geen orgel was. Hij had zijn
muzikaliteit dus niet van een vreemde.
In 2003 overleed Jan in het huis, waar hij op zijn vijftiende was gaan wonen. Janna bleef daar tot op hoge leeftijd wonen en overleed in 2020 in en verzorgingshuis in Hardinxveld-Giessendam.
Bronnen:
- Mondelinge informatie Ria van Wijngaarden-van Harten.
- Archief familie Van Harten, met daarin aantekeningen en filmopnamen van J. van Harten.
- Bevolkingsregister Giessendam en Giessen-Nieuwkerk, overlijdensakte Arie van Harten via www.familysearch.org.
- www.alblasserwaard-genealogie.nl.
- Beusekom-Timmerman, H.M. van (1996) Markant pand in de Dorpsstraat. De Kroniek. Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen.
- Nieuwsblad (voor Gorinchem en omstreken), 4 juni 1937, 4 december 1957, 7 juli 1958, 18 april 1962 en
- 21 november 1972, Het Kompas, 9 november 1972 en 26 september 1984.
- www.destadgorinchem.nl.