De gasthuiskapel in Over-Slingeland

Riët Timmerman

Op de grens tussen Noordeloos en Giessenburg, Overslingeland 33, heeft ooit een gasthuiskapel gestaan, behorend tot een Heilige Geestgasthuis. Dat gasthuis bood onderdak aan zieken en aan rondtrekkende kramers en zwervers. De hierbij behorende kapel had een altaar en viel onder de parochie Noordeloos. Het altaar was gewijd aan St. Clemens, die door Paulus genoemd wordt in de brief aan de Philippenzen (4:3). Deze Clemens zou ook bisschop van Rome geweest zijn, een van de eerste pausen. Bij een vervolging zou hij door heidenen in zee geworpen zijn, gebonden aan een anker. Hij wordt dan ook vaak afgebeeld met een anker. De diensten in de kapel werden ook bijgewoond door de inwoners van Over- en Nederslingeland. De afstand naar Noordeloos en Giessen-Nieuwkerk was vijf kilometer en bij slechte weersomstandigheden was het vrijwel ondoenlijk om buiten de buurtschap naar de kerk te gaan. Dat de kapel op de grensscheiding van Over- en Nederslingeland is gebouwd, zou er op kunnen duiden dat deze voor de beide Slingelanden bedoeld was.

Uit bodemvondsten blijkt dat de bouw in de 13e eeuw moet hebben plaatsgevonden. Rond 1670 werd de kapel door brand verwoest.

Houten vakantiehuis op de plek van de Slingelandse kapel
Overslingeland 33

In 1521 werd Adrianus Heymans, een geestelijke uit Luik, voorgedragen als kapelaan. De voordracht geschiedde door de ambachtsvrouw van Noordeloos, Maria van Zevenbergen.

Op 20 mei 1569 kocht een man uit Overslingeland hakhout bij de Slingelandsche capelle buyten dijcx, toecomende den Heylige Geest tot Noordeloos.

Op 22 juni 1647 verkochten de kerkmeesters en de Heilige Geestarmmeesters van Noordeloos aan Matthijs Pompe, heer van Nederslingeland, een buytenwerfken, met een oppervlakte van ongeveer 1 hond (± 1430 m2). Het werfje lag tussen het schoor van de Giessen en de dijk. Op het werfje stonden de kapel van Overslingeland, een huisje, een schuurtje en een hooiberg. Verder was er nog een cleyn griendeken en een riet plaeckien. De kapel was toen eigendom van de heer van Brederode, het huisje had een andere eigenaar en het schuurtje met hooiberg behoorden weer aan een ander. De grond was van de kerk en de Armen. In de koopakte waren bepalingen opgenomen over het gebruik van het huis, de schuur en de hooiberg en over de pacht van griend- en rietgewas. Voor de boerderij aan de overkant van de weg, die eigendom was van de Heilige Geest Armen, werd het recht van overpad naar de Giessen bedongen.

Over de kapel werd niet gesproken. Een sterke aanwijzing dat het gebouwtje in 1647 niet meer als zodanig in gebruik was. Wat er tijdens de Reformatie gebeurd is, is niet duidelijk. Wel is bekend dat Nederslingeland zich aan het einde van de 16e eeuw verenigde met de hervormde kerk van Giessen-Nieuwkerk.

Na de verwoesting van de kapel in 1670, vroegen de inwoners van Nederslingeland aan hun heer, Matthijs Pompe, of hij bij de Staten van Holland een subsidie wilde vragen om de wederopbouw van de kapel te bekostigen. Bij dit verzoek werd een lijst gevoegd met namen van diegenen die voordeel van de regeling zouden hebben: de inwoners van Neder- en Overslingeland, het oosteinde van Giessen-Nieuwkerk en een aantal ingezetenen van Peursum. De laatste twee, voor zover door hen aan de veerman een jaargeld werd betaald. Het verzoek werd blijkbaar ingewilligd, want op 1 april 1670 schonk Pompe aan de inwoners van Nederslingeland het stukje grond waar de nieuwe kerk op moest komen. Op dat perceeltje stonden toen nog resten van de vroegere kapel, een huisje waar Willem Jansz kleermaker in had gewoond en een hooiberg. Aan de schenking verbond Pompe wel een paar voorwaarden. Er moest 100 carolusgulden voor betaald worden. Achterstallige of nog te ontvangen huurpenningen waren echter wel voor de begunstigde, het dorp Nederslingeland. Pompe hield de rechtspraak aan zichzelf, evenals het recht om de van de Staten of anderszins ontvangen gelden naar eigen goeddunken te gebruiken. De kerk moest worden gebouwd zoals Pompe dat wilde. Ook mocht hij de regenten van de kerk en het kerkelijk armbestuur, alsmede de predikant benoemen. Verder behield hij zeggenschap over alles wat met de kerk of met de school te maken had.

 

Kaart polder Slingeland - zuid is boven
Detail van de Caarte van den Overwaart uit 1706, toegeschreven aan Matttheus van Nispen.

Een jaar later had Pompe een bestek voor de bouw van de kerk. Hierop vroegen de schepenen en waarsman van Nederslingeland hun heer of hij de aanbesteding zo onkostelijk (goedkoop) mogelijk wilde doen geschieden.

Verder verzochten zij hem of hij schout Andries Brooshoofd en schepenen Leendert Theunisz van 't Hoog en Otto Huijbertz wilde belasten met het toezicht.

De volgende vermelding is uit 1708. Barthout van Slingelandt was nu de heer van Nederslingeland. Hij betreurde het dat de inwoners zonder kerk en school waren. Zij moesten naar de kerk in het naastgelegen dorp, een uur gaans, en bleven verstoken van behoorlijk huis- en krankbezoek door een predikant. Hun kinderen werden niet onderwezen.

Door de laatste inbraak en overstroming van de Alblasserwaard waren de kerk, de pastorie en het oude schoolhuis ingestort. Barthout vroeg daarop aan de Staten van Holland een loterij te mogen uitschrijven voor de wederopbouw. Dit duidt erop dat er na 1671 een kerk, een school en een pastorie zijn gebouwd.

Of hiermee echt deze plaats bedoeld werd, is niet zeker. Daarvoor zijn er nog te veel vragen. Was dit stukje, in de winter drassige, grond wel groot genoeg voor al deze gebouwen en welke grote overstroming zou het geweest moeten zijn? Waren de bouwwerken van zo'n slechte kwaliteit, dat ze na korte tijd al weer wegspoelden?

Op de kaart, die de gezworen landmeter Abel de Vries in 1726 van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden tekende, werd de kapel nog aangegeven. Ook op latere 18e-eeuwse kaarten komt de kapel nog voor. In 1792 beschreef J. Kok de buurtschap Slingeland als volgt: Eene Hooge Heerlijkheid, bevattende, na genoeg tweehonderdvijftig Morgens land, met ongeveer twintig Huizen. Men vindt er geen Kerkdorp, maar slegts een Gehugt of Buurt, reeds in den aanvang de Elfde Eeuwe, door Heer Jan van Arkel gestigt. Hij voegde daar nevens eene Kapel, die egter zedert bijkans anderhalve Eeuw, niet meer in weezen is. De Opgezeetenen gaan in het nabuurig Dorp Giessen-Nieuwkerk hunnen openbaaren Goedsdienst oeffenen. Men heeft hier merkelijken doortogt, van wegen het Veer, welk men er op Gorinchem treft.

A.J. van der Aa meldt in 1847 in het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden dat er aan het uiteinde van Overslingeland nog overblijfselen van een kapel te zien zijn.

Net voor de Tweede Wereldoorlog lieten ir. J.G. Tukker en zijn vrouw een huis bouwen aan het einde van de Slingelandseweg, de Gave Gulden. In 1946 lieten zij ten oosten hiervan, op de plaats waar de gasthuiskapel gestaan heeft, een huisje bouwen met de naam de Karekiet. Aanvankelijk was het een tijdelijk onderkomen voor de beheerder/hovenier van Tukker, Jan Gons met zijn gezin. In 1971 overleed Jan Groen Tukker en verhuisde zijn huishoudster, juffrouw Van de Wetering, naar de Karekiet. Het huisje werd vermaakt aan de nazaten van zijn nicht Anna, Jenny en Dick van Manen. Tukker had laten beschrijven dat zijn huishoudster eeuwig woonrecht had. De Karekiet werd toen in tweeën gedeeld. De ene helft werd door de familie gebruikt als vakantiehuis en in het andere deel woonde juffrouw Van de Wetering.

Zij overleed in 1997.

Opgravingen op de plek van de Slingelandse kapel
Meine Mollema in 2018

In 1986 kwamen er bij graafwerkzaamheden veel stenen, scherven van aardewerk en botten van koeien en varkens tevoorschijn. Hierdoor valt er iets te zeggen over hoe de kapel er moet hebben uitgezien. Het gebouw was uit stenen opgetrokken en er moet een raam met glas in lood in hebben gezeten. Dit was te zien aan een steen, die als kozijnstijl was gebruikt.

In die steen was een groef gekapt waar het glas in heeft gestaan. Ook is er een gaatje in gemaakt, waarin het brugijzer verankerd was. Dit raamtype was tot de 15e eeuw in gebruik.

Er zijn weliswaar stukjes daktegel uit 14e-15e eeuw gevonden, maar er kan ook riet gebruikt zijn. De oudste scherf is een halsstukje van een Jacobakannetje, dat rond 1320 of eerder in Duitsland gebakken moet zijn.

De huidige eigenaren, de erfgenamen van de familie Van Manen, hebben in 2018 besloten het oude houten huisje te vervangen door een nieuwe woning. Ook nu werden weer opgravingen gedaan, o.a. door Meine Mollema, de schoonzoon van Jan Gons.

Diep graven hoefde niet, want het houten huisje was nagenoeg op de oude resten van de voorgangers geplaatst.

Schets van de opgravingen

Er kwam een fundering van oude kloostermoppen naar boven, te dateren rond 1250, op elkaar gemetseld met leem. Een gedeelte van die oude fundering met kloostermoppen lag zo scheef, dat die met geweld moet zijn gekanteld. Dat zou dus met een overstroming gebeurd kunnen zijn. Het vreemde is dat deze fundering - de oudste resten van de kapel - niet in oost-westelijke richting loopt. Dat is namelijk de richting, zoals je die van een kerk of kapel zou verwachten. Ook kwamen er stukjes vloer met plavuizen te voorschijn. Deze waren met kalkspecie op de leemlaag gelegd. Die plavuizen zijn echter wel oost-west gelegd. Zou dit dus de oude kapelvoer kunnen zijn? En die oude stenen in de fundering dan?

Verder waren er ook nog zeer oppervlakkige funderingsresten. Deze waren gemetseld in kalk, met ijsselsteentjes die ook niet exact in oost-west richting lagen. Zij zullen vermoedelijk van een later gebouwtje zijn geweest. Nergens was een begrenzing van de gevels te vinden, dus er was altijd maar één stukje muur. Daardoor is de lengte en breedte van de gebouwtjes niet te achterhalen.

Schets opgravingWel zijn er stukjes lei gevonden, die mogelijk als dakbedekking hebben gediend. Verder nog enkele scherven en een stukje ijzer dat vermoedelijk van een scharnier afkomstig was. Het leverde meer vragen dan antwoorden op.

Na de opgravingen is alles weer afgedekt met zand, zodat de vraagtekens voor een volgende generatie behouden blijven. Meine Mollema heeft voor de nieuwe bewoners alles ingemeten en op tekening gezet. Het in Scandinavische stijl gebouwde nieuwe huis wordt ook verhuurd als vakantiehuis.


Foto van opgravingslocatie

Bronnen:

  • Groningen, C. L. van (1992) De Alblasserwaard. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
  • Schakel, M.W. (1955) Geschiedenis van de hoge en vrije heerlijkheden van Noordeloos en Overslingeland. De Groot, Goudriaan.
  • Mollema-Gons, J.M.K. en Mollema, M. (1990) Overslingeland, een buurtschap. Historische Vereniging Hoogblokland, Hoornaar en Noordeloos.
  • Kooijman, C. (1984) Een kerk op de plaats waar eens de Slingelandse kapel stond? Mededelingenblad Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen.
  • Harrewijn, H. (1983) Nederl. Herv. Kerk Giessen-Nieuwkerk en Neder-Slingeland. Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen.
  • Mollema, M. (1986) Vondsten bij de Gasthuiskapel in Overslingeland. Verenigingsblad. Historische Vereniging Hoogblokland Hoornaar Noordeloos.
  • Kok, J. (1792) Vaderlandsch geschied-, aardrijks-, geslacht- en staatkundig woordenboek.
  • Aa, A.J. v.d. (1847) Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden.
  • www.karekiet.com.
  • Mollema, M. (2018) Overslingeland 33 Noordeloos 'De Karekiet'. Verenigingsblad. Historische Vereniging Hoogblokland Hoornaar Noordeloos.

Bezoekadres

Dorpsstraat 10
3381 AG Giessenburg
telefoon: 0184-652872
e-mail: secretariaatgvgs@gmail.com

Vacatures

Wij zoeken bestuursleden. Onze vereniging is op zoek naar een conservator en een bestuurslid PR en communicatie. Kom jij ons team versterken? Kijk hier voor meer informatie.

Openingstijden:

woensdag- en zaterdagmiddag
13:30 uur tot 17:00 uur
groepen op afspraak

0184 65 28 72
bgg secretariaatgvgs@gmail.com

Boek Schelluinen

Ter gelegenheid van het feit dat Schelluinen 800 jaar bestaat, is door de Geschiedkundige vereniging een jubileumboek uitgegeven. > Lees verder

Fotobank

Duizenden historische foto's van onze dorpen in de Fotobank. Het aantal groeit nog steeds! > Lees verder

Privcay

Privacy reglement