De Pijp-aarden Margaretha, oudste voorwerp uit Schelluinens historie
Anneke Bode-Huizer
We schrijven 1921. Het Huis Schelluinderberg, oftewel het kasteeltje van Schelluinen, is nog in gebruik als pastorie, en dringend aan restauratie toe. Als er eindelijk voldoende financiën zijn, wordt het pand voorlopig overgedragen aan een commissie die de restauratie gaat laten uitvoeren.
Bij een rondgang door het kasteeltje vinden de commissieleden in een kistje de resten van een middeleeuws pijpaarden heiligenbeeldje. Gelukkig is er het besef dat dit iets bijzonders is en het beeldje komt terecht bij de heer W.J. Dingemans.1 Hij onderzoekt het beeldje en schrijft zijn bevindingen in het Jaarboek van de Oudheidkundige Bond. Hieronder volgt daarvan een samenvatting.
Gered van de beeldenstorm
W.J. Dingemans is in die tijd een autoriteit op het gebied van
monumentenzorg. Hij woont in de Nieuwstad in Gorinchem en is
correspondent van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg. Hij zet
zich in voor het behoud van monumenten in onze streek.
Dingemans meent dat het beeldje ooit in de oude Schelluinse kapel gestaan heeft. Wellicht is het bij de beeldenstorm met geweld vernield. Maar iemand die trouw gebleven is aan het oude geloof, heeft de scherven verzameld en bij elkaar begraven onder de kerkvloer.
Zeer waarschijnlijk zijn die scherven gevonden bij de afbraak van de oude kerk in 1899. De predikant (of iemand uit zijn familie) moet de scherven thuis in een kistje gedaan hebben.
Als in de zomer van 1920 de pastorie, ooit het zomerverblijf van de Gorcumse burgemeester Snoeck, gerestaureerd gaat worden, vinden leden van de commissie ter restauratie van de pastorie, op een plank van wat eens een boekenkast was, ‘het kistje met scherven’. Dingemans, die secretaris is van de commissie, krijgt dit mee.
Eén van de scherven blijkt het hoofd van een beeldje te zijn. Dit kopje is langs de krullen recht afgeslagen en kan daardoor als een afzonderlijk beeldje worden neergezet. Dingemans denkt dat dit geen toeval is. Hij meent dat degene die de scherven redde, het kopje bij zich gehouden heeft en wellicht gebruikt heeft voor devotie. Misschien wel samen met andere dorpsgenoten, die ook trouw gebleven zijn aan het oude geloof.
Om het kopje goed neer te kunnen zetten heeft diegene de onderkant wat bewerkt en de stukjes pijpaarde die daar af kwamen niet bewaard. Eigenlijk is het nog een wonder dat dit kopje nog bij de andere scherven onder de kerkvloer terecht gekomen is.
Na lang zoeken, meten en passen lukt het Dingemans om alle stukken weer aan elkaar te lijmen, op enkele kleine scherven na. Daardoor verrijst de romp weer bijna volledig. Echter ontbreken de stukjes waarmee het kopje op de romp zou passen.
Samen vormen ze dan de beeltenis van een heilige. Ook zonder kopje is te zien dat aan de voeten van deze heilige een draak ligt, dat ze een kroon op het hoofd heeft en in elk van haar handen een embleem: de palm of crucifix, de Kruisstaf of het zwaard. Het beeldje is de Heilige Margaretha met de draak. Het dateert uit de 15e eeuw en is daarmee waarschijnlijk het oudste voorwerp uit de historie van Schelluinen.
Utrechts
Qua formaat
past de kop prima bij het beeldje en het is met name het materiaal
waarvan het beeldje gemaakt is, dat er op wijst dat ze bij elkaar
horen. De pijpaarde is namelijk niet de gebruikelijke zuivere
pijpaarde, maar bestaat volgens Dingemans uit een mengsel van
pijpaarde en klei. De klei werd in het vuur rood waardoor de
pijpaarde een warme gloed krijgt. De kleur lijkt dan op heel lichte
terracotta, wat het beeldje een wat lieflijke uitdrukking geeft.
Dingemans meent dat het beeldje in Utrecht gebakken is.
De producenten van dit soort beeldjes noemde men ‘hilligenbackers’ (heiligenbakkers) of beeldendruckers. Van de zogenaamde Utrechtse beeldendruckers is bekend dat ze wel vaker afwijkende grondstof gebruikten. Bovendien is er natuurlijk een rechtstreeks verband tussen de oude kapel te Schelluinen en de stad Utrecht. Het waren immers de ridders van de Duitsche Orde, Balije van Utrecht, die de kapel in het dorp stichtten. Ze betaalden elk jaar 100 gulden aan de kapelaan in Schelluinen om zijn reis naar Utrecht te bekostigen. Daar moest de kapelaan gaan biechten bij de bisschop. Na de Hervorming werd uit dezelfde kas jaarlijks 100 gulden betaald aan de predikant om daarmee zijn reis naar de vergadering van de synode te betalen.
Wellicht kocht de kapelaan op een van zijn jaarlijkse reizen naar de Bisschopsstad de ‘pijpaarden Margaretha’ en nam hij het mee naar zijn kapel, waar hij het tegen de achterwand van het eenvoudige altaar zette. Want dit beeldje bestaat alleen uit een voorkant, die zo afgewerkt is dat goed te zien is dat het nooit bedoeld was om er een achterkant bij te maken.
Het beeldje is ongeveer 50 centimeter hoog.
Het heeft aan de voet een inkeping in een van de plooien van het kleed. Dit geeft de plaats aan waar de draak aan Margaretha's voeten lag. Deze draak is zeer fijn van expressie. Volgens de overlevering was de draak, die Margaretha verslond, de duivel zelf en de uitdrukking van de drakenkop, uit wiens bek nog de zoom van Margaretha's kleed hangt, is die van een Mephisto.
Het rechterhandje van het beeld, bijzonder fijntjes gemaakt, houdt de plooien van haar gewaad op. Het linkerhandje is verloren gegaan. Ook een kroon is niet meer aanwezig. Wel zitten bovenin de rand van het kopje, versierd met gestileerde bloemen, drie gaatjes. In die gaatjes kon de kroon vastgezet worden met stiftjes, waarvan er nog één aanwezig is. Deze kroon zal, gezien de ouderdom van dit beeldje, geen elegante kroon van de Utrechtse madonna’s geweest zijn, maar meer een grote, strakke, wijduitstaande kroon van La Vierge Miraculeuse (= de wonderbaarlijke maagd – zie foto hieronder). Zo moet ze in de kapel gestaan hebben, onder de wijduitstaande kroon met de glimlach van een Heilige op de lippen. Veel van haar schoonheid ging verloren, maar er bleef genoeg bewaard om onze belangstelling waard te zijn.
In het Utrechts museum was nog geen beeldje van deze grootte. Het Rijksmuseum had dat wel. En omdat het waarschijnlijk is dat deze Margaretha niet uit Kampen, Munster of Keulen komt (steden waarvan bekend is dat er beeldendruckers werkten), maar dat zij uit Utrecht naar Schelluinen kwam, vond Dingemans het ’t beste om het beeldje een terugreis te laten maken naar Utrecht. De Schelluinse commissie voor de restauratie is daarmee akkoord gegaan en zo kwam het beeldje in 1921 weer in Utrecht terecht. Dicht bij de voormalige Tolsteegpoort, de plek waar eens een beeldendruckerij of hilligenbackerij was.
Margaretha in 3D
Het afgelopen jaar is onze vereniging actief betrokken bij de organisatie van de festiviteiten in het kader van het 800-jarig bestaan van het dorp Schelluinen. Eigenlijk inmiddels 805 jaar, want in 2020 moesten de feestelijkheden uitgesteld worden in verband met corona.
Dit jaar gaan de Schelluinse verenigingen in de herkansing. Onze vereniging probeert een kleine tentoonstelling op te stellen in de Schelluinse kerk. Deze zal op 10 mei open zijn voor publiek. Als alles mee zit kunt u daar een 3D print zien van de Pijpaarden Margaretha.
Middeleeuwse
markt
Ook
is er die dag op de Schelluinse Kerkweg bij de kerk een Middeleeuwse
markt. Hier presenteren zich allerlei ambachtslieden, maar ook een
chirurgijn, kruidenmengster, imker, etc. Het organiserend comité
trekt haar middeleeuwse kleding aan en hoopt dat u allen een kijkje
komt nemen bij de expositie in de kerk en in de stands op de
Middeleeuwse markt.
Graag tot 10 mei!
Bron: W.J. Dingemans (1922) De pijpaarden Margaretha van Schelluinen, in Oudheidkundig jaarboek, 3e serie van het Bulletin van den Nerderlandschen Oudheidkundigen Bond.
1 W.J. Dingemans, voorzitter (of secretaris) van Oud Gorcum, was in deze tijd correspondent van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg. Ook gaf hij cursus in Kunsthistorie. Hij was mordicus tegen de afbraak van de oude dorpskerk van Schelluinen. Die strijd ging verloren en Dingemans noemde de nieuwe Schelluinse kerk die in 1900 gebouwd werd een ‘wanproduct van deze dagen’. Daarna beijverde hij zich om de afbraak van de pastorie - het kasteel Schelluinderberg – te voorkomen. Dat is gelukkig wel gelukt.