Scharenslijper Dirk Rikkers
Dirk Rikkers was een bekende verschijning in Giessen-Oudekerk. Hij was scharenslijper en ging met zijn bakfiets langs vele deuren. Hij was een godvruchtig man. Hij schreef zijn ervaringen over zijn leven en bekering op. In dit schrijven is veel te lezen over zijn leven en hoe hij in het leven stond. Deze informatie is aangevuld met gegevens uit andere bronnen.
Dirks vader Ruth werd in 1874 in Giessen-Nieuwkerk geboren en trouwde in 1894 met Jannigje Kamsteeg uit Hardinxveld. Ruth en Jannigje kregen tien kinderen: Hendrikus (1894, hij overleed in 1904), Alida Cornelia (1896), Dirk (1897), Mattheus (1899), Teuntje (1901, zij overleed in 1902), Arie (1902), Hendrikus (1905), Teuntje (1907), Jannigje (1908) en Ruth (1915). Het oudste kind werd geboren in Giessen-Nieuwkerk, de andere kinderen in Peursum. Het gezin woonde in Peursum in het achterhuis van ‘De Kazerne’, thans Peursumseweg 41-47.
Ruth was aardappelhandelaar en had zeven of acht koeien. Jannigje maakte kaas.
De familie Rikkers rond 1920. Staand v.l.n.r.: Teuntje, Alida, Hendrikus, Dirk, Mattheus, Jannigje en Arie. Zittend: Ruth Rikkers, Jannigje Rikkers-Kamsteeg en Ruth.
Dirk werd op 2 november 1897 geboren. Hij werd gedoopt in de Hervormde kerk van Giessen-Oudekerk en bezocht met zijn oudere zus en jongere broer zowel de kerk als de zondagsschool. Catechisatie kreeg hij van de heer Kwant uit Hoornaar en van dominee Voorthuizen. Hij bezocht de openbare lagere school.
Als kind was hij al veel bezig met het geloof. Als hij ging vissen vond hij dat hij de zegen van God nodig had en kwam volgens eigen zeggen vaak met vissen thuis.
Toen hij van school kwam werd hij boerendaggelder. In 1918 ging hij in dienst en werd gelegerd in Deventer. Omdat hij van verandering hield had hij hier erg naar uitgekeken, maar was teleurgesteld in de zondige levenswandel van veel van zijn kameraden. Hij vond zichzelf een jeugdig mens van onvaste wandel, maar schaamde zich om in alles met hen mee te doen.
Na zes weken mocht hij in december voor het eerst met verlof naar huis.
Omdat het zijn eerste zelfstandige reis was, was hij blij maar ook bang. Hij dacht dat de trein de verkeerde kant uit reed en toen in Zutphen de locomotief ook nog van voor naar achter werd verplaatst sloeg de angst hem helemaal om het hart en keek hij nogmaals het spoorboekje na. Achteruit rijdend kwam hij dan toch in Geldermalsen aan en uiteindelijk in Gorinchem. Lopend ging hij naar huis. Dirk was ingedeeld bij de cavalerie. Hij had daar willen blijven, maar door een val van een paard ging dat niet door. Na twee jaar kwam hij uit dienst en wilde schriftelijke lessen volgen om kommies (ambtenaar) te worden. Hiervoor werd hij afgekeurd. Hierna solliciteerde hij als tramconducteur en politieagent, maar hiervoor werd hij afgewezen.
Hij ging bodediensten rijden op Gorinchem.
Op 18 januari 1924 trouwde Dirk met de in 1900 in Groot-Ammers geboren Dirkje Middelkoop. Zij kregen zes kinderen:
- Heiltje, zij werd geboren op 17 november 1924 in Giessen-Nieuwkerk.
- Een doodgeboren kindje op 13 december 1925 te Peursum.
- Ruth, hij werd geboren op 19 januari 1928 te Peursum.
- Jannigje, geboren op 20 december 1930 te Giessendam.
- Arie, geboren 24 februari 1934 te Giessendam.
- Alida Cornelia, geboren 5 juni 1936 te Giessendam.
Dirk en Dirkje gingen na hun trouwen wonen in Giessen-Nieuwkerk. Al snel verhuisden zij naar het begin van Peursum en enige tijd later naar de Binnendamseweg. In 1933 kochten zij een huis op “Den Hoek”, het huidige Bovenkerkseweg 21.
Omdat de bodedienst niet goed liep werd Dirk los werkman bij Scheepswerf van Eijk in Sliedrecht. Het was geen vast werk. Hij moest een schip schrappen en daarna teren. Als het schip klaar was moest hij naar huis in afwachting van een volgend schip. Later ging hij werken op een scheepswerf in Gorinchem, waar hij door de grote werkloosheid tijdens de crisistijd rond 1933 werd ontslagen. Zeven weken trok ik van de metaalbond, maar voelde mij tussen deze mensen niet thuis. Inmiddels hadden Dirk en zijn vrouw drie kinderen. Er was wel geen directe nood, maar er moest toch brood op de plank komen. Daarom besloot hij scharenslijper te worden. Al eerder was hij bij de mensen langsgegaan om zagen te vijlen. Als hij het scharen slijpen erbij ging doen hoefde hij niet zo ver te reizen om geregeld bezig te kunnen zijn. Hij zou het vak leren bij scharenslijper Schefferlie in Gorinchem, maar toen de zoon van deze scharenslijper werkloos werd trok Schefferlie zich terug als leraar.
Dirk maakte zelf met eenvoudige middelen een slijpmachine met een amarelsteen voor het grovere werk en een zandsteen voor het fijnere. Hij leerde zichzelf het vak. Toen de proefneming kwam was het werk onvolkomen en urenlang heb ik daarvan wakker gelegen. Hij zette door, het werk lukte steeds beter en na enige tijd schafte hij hoogwaardiger gereedschap en een tweedehands bakfiets aan. Hij vond het de eerste dagen moeilijk om van huis te gaan en was bij het wakker worden al te moe om te beginnen. Hij was onzeker over zijn werk. Met de ene schaar was het al droeviger gesteld dan met de andere en ik geloof dat ze mij eerst een oude gaven om te zien of die wel goed geslepen werd. Toch lukte het hem al snel om meer te verdienen dan de steuntrekkers. Vaak nam hij werk mee naar huis en ging ’s avonds door.
Mensen brachten ook spullen thuis, die aangenomen werden door zijn vrouw. In de beginjaren moesten zijn vrouw en kinderen aan het grote wiel draaien, later maakte zijn zoon een elektrische motor op de aandrijfas. Op de bakfiets werkte Dirk altijd zonder elektriciteit.
Als hij ver van huis was liet hij soms zijn bakfiets in de schuur van een boer of wagenmaker staan en reed op een gewone fiets naar huis.
Hij deed zijn werk secuur.
Hij haalde scharen uit elkaar en sleep beide vlakken helemaal af. Als de slijpsteen ovaal was geworden vijlde hij net zo lang tot deze weer rond was. Ook verkocht hij nieuwe messen en scharen.
Op een gegeven moment werd zijn klantenkring zo groot dat hij zijn werkgebied moest inkrimpen.
Dirk hield een varken voor de slacht. Het beest was als big op de paasmarkt gekocht en werd in november door Gart Muis geslacht. Het geslachte varken werd op een ladder gehangen om uit te zakken. De volgende dag brachten de kinderen, op een door Dirk gemaakte kar met kinderwagenwielen, de zijden spek naar wagenmaker Sander Kooyman waar deze gerookt werden.
Toen op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog begon, maakte Dirk een wilsbeschikking op. Hij zag de aanval van de Duitsers als een straf van God: De Heere is opgetrokken tegen Nederland om ons te tuchtigen voor onze zonden.
De oorlog was dichtbij. Nederlandse militairen beschoten in mei 1940 vanuit de tegenover-liggende maalderij van Van Houwelingen Duitse vliegtuigen en een schip van Den Besten werd achter het huis van Dirk door Engelse jagers bestookt. Schip en schipper werden niet geraakt, wel werd een koe van Piet Schakel door de open staldeur geschampt.
Dichtbij de maalderij wonen had ook voordelen. Toen de elektriciteit afgesloten werd, werden vanuit het pakhuis enkele draden naar de omliggende huizen getrokken.
Dirk bleef twijfelen over zijn geloof. In de Hervormde kerk vond hij niet meer wat hij zocht en hij trok naar de Christelijk Gereformeerde kerk in Noordeloos. Daar werd hem door de ouderling verteld dat hij voor één keer werd toegelaten en zich dan of moest laten overschrijven of zich moest onthouden van de kerkgang. Hij stond in tweestrijd: Waar ik hoorde ging ik van honger dood en waar brood is zal ik geweerd worden. Hij liet zich overschrijven. Waarschijnlijk was dit in 1946, want dominee Wiebosch was vertrokken en de gemeente was vacant. Toen hij echter twee weken lidmaat was van de kerk in Noordeloos stemde hij als enige tegen het beroep van een dominee en werd daar op aangesproken. Daarom onthield hij zich daarna van stemming. Hij was teleurgesteld in de beroepen dominee en nam zich voor niet meer naar de kerk te gaan. Het was eten zonder zout of eten met zandsteentjes vermengd.
Na drie maanden kreeg hij bezoek van de dominee en een ouderling. Dirk vroeg de dominee iets over zijn leven te vertellen, maar deze ging hier niet op in. Dirk bleef in het vervolg thuis en las in oude geschriften of ging naar dominee Du Marchie van Voorthuysen in Sliedrecht.
Ook na zijn 65e ging Dirk door met scharen slijpen. Hij had geen pensioen opgebouwd, maar had alle jaren zuinig geleefd. Vanaf zijn 70e werkte hij alleen nog thuis. Geen van zijn kinderen nam het bedrijf over. In 1973 verhuisde hij met zijn vrouw naar een huisje dat ingericht is voor ouden van dagen in Hardinxveld. (Venusstraat)
Dirk werd ziek en lag lange tijd in het ziekenhuis van Dordrecht. Hierna verhuisde hij naar een verpleeghuis in Waalwijk. Hier overleed hij op 23 augustus 1977. Zijn weduwe overleed op 19 juni 1989. Beiden werden begraven in Hardinxveld-Giessendam.
Riët Timmerman
Bronnen:
- Rikkers,
D. Door
grote liefde. Ervaringen opgetekend door D. Rikkers (1897-1977).
Archief Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen. - Mondelinge informatie R. Rikkers en C.L. Rikkers-Overgaauw.
- Schriftelijke informatie L. den Toom, E. den Boer en T. van den Berg.
- www.genealogie-alblasserwaard.nl., www.wiewaswie.nl. en www.historie-sliedrecht.nl.
- Stapelbroek, R. (2009) Op zondag hoefden we niet te werken. BibliotheekNetwerk ZHZo.
- Rikkers, R. (1999) Den Hoek. De Kroniek. Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en Schelluinen.