De timmerwerkplaats van Oskam in Peursum
Riët Timmerman
Ruim een eeuw lang was in Peursum, nu huisnummer 31, het timmerbedrijf van de familie Oskam gevestigd. Het gerestaureerde pand staat er nog. Oorspronkelijk vormde het een geheel met het nu meer apart staande huis nummer 33.
In 1830 was het gehele pand eigendom van bouwman Gerrit Brandwijk. Hij woonde zelf in de boerderij ernaast, nu nummer 25-27. Gerrit overleed in 1857. In 1860 werd de boedel geïnventariseerd, maar nog niet verdeeld. Het bezit bestond uit hooi-, bouw- en weiland in de polder Giessenoudebovenkerk, Overslingeland en in de gemeente Giessen-Nieuwkerk. In Peursum waren er 'een hofstede bestaande een woonbouwhuis, bekend onder nommer elf met annexe schuur, erve, tuin, boomgaard, bouw-wei en hooilanden''(thans nummer 25-27) en 'een toegevoegde hofstede staande en gelegen bekend onder nommer'twaalf' (thans nummer 31-33). De bewijzen van eigendom waren niet voorhanden. Erfgenamen waren zijn weduwe Johanna Bouwman en haar zes kinderen. Johanna overleed in 1868.
Aartje
Oskam-Romeijn rond 1920 bij Peursumseweg 31.
Links
kleindochter Aartje van der Leer, rechts dochter Hanna.
In 1869 vond de boedelscheiding plaats van haar nalatenschap. Vier kinderen erfden ieder de helft van een pand in Peursum. Cornelis en Elizabeth erfden de boerderij nummer 25-27. Eigje (gehuwd met Barend de Zwart) erfde het oostelijke deel van Peursumseweg 31-33 en Cornelia het westelijke deel. Cornelia en Eigje verkregen ook een buitendijks stuk land aan de Giessenkant, de bleek. Het pand was opgesplitst in twee gedeelten en werd verhuurd. Cornelia, geboren in 1822, was getrouwd met de in 1818 in Bergambacht geboren Arie Oskam. Hij was de eerste timmerman Oskam. Cornelia erfde ook grond ten westen, zuiden en noorden van het huis en enkele stukken land in Giessen-Nieuwkerk. De totale waarde van haar erfenis was 5.901,70. Het westelijke huis bestond uit een woongedeelte met links ervan de werkplaats. Achter de werkplaats was een zwarte schuur aangebouwd. Op het erf stonden nog een grote, zwarte schuur en een stookhok, waar het melkgerei werd schoongemaakt. Achter het huis was een boomgaard met vruchtbomen, die liep tot aan de wetering. Het werd tot 1850 verhuurd aan Johannes Heijkoop en zijn vrouw Jacoba Muijs.
Arie Oskam en Cornelia Brandwijk trouwden in 1847 en gingen wonen in Giessendam. Zij kregen elf kinderen, waarvan er zeven jong overleden. In 1850 verhuisden zij naar het huis in Peursum, dat Cornelia in 1869 zou erven. Arie Oskam was timmerman/aannemer en bouwde o.a. in 1878 voor 13.000 de uit drie lokalen bestaande openbare school in Giessen-Nieuwkerk. Hij schreef ook in op werken in Goudriaan en Langerak en op het reconstrueren van een pompwatermolen tot gebouw voor een pompgemaal in Hardinxveld. Of de werken hem gegund werden is niet bekend. Wel nam hij voor 12.600 het timmer-, metsel-, hardsteen- en stucwerk aan voor een rij huizen aan de Vissersdijk in Gorinchem.
Verder adverteerde hij met eikenhouten aken en verkocht 'aan de H.H. Slagers Esschen Vleeschblokken lang 1 Meter, dik ongeveer 0,70 Meter'. In 1890 meldde de krant: 'Bij den heer Oskam, timmerman te Peursum, bevindt zich een wagenhek, een fraai voorbeeld van de vroegere houtsnijkunst. Volgens overlevering van oude lieden moet er in de gemeente Giessenoudekerk in de vorige eeuw een prachtige wagen geweest zijn, die geheel beschilderd met gebeurtenissen uit het leven van den aartsvader Abraham, voornamelijk bestemd was om hooggeplaatste personen te rijden of te vervoeren. Het genoemde wagenhek is daarvan een overblijfsel. Het bevindt zich nog in volkomen gaven toestand, enkele wormstekige plekken uitgezonderd, de kleuren zijn nog frisch en helder, en de kunstig gebeeldhouwde lijst is glanzend en ongeschonden. Volgens berekening heeft het wel een eeuw op een zelfde plaats gestaan, op een zolder van een der familieleden van den vroegeren eigenaar. Voor verzamelaars van oudheden heeft het misschien wel eenige waarde'.
Vier van de kinderen van Arie en Cornelia bereikten de volwassen leeftijd: Maria, geboren in 1848, Teunis, geboren in 1852, Willem, geboren in 1854 en Gerrit, geboren in 1856.
Maria trouwde met een weduwnaar, de veldwachter Cornelis de Bruin. Zij bleef vlak bij haar ouders wonen. Die woonden op het toenmalige nummer 14, Maria op nummer 13.
De zoons bleven thuis wonen: Willem werd bouwman, hij had in de schuur op het erf koeien en varkens staan. Gerrit en Teunis werden timmerman. Gerrit verkocht ook meststoffen van het merk Guano en handelde in fietsen.
In 1879 overleed Cornelia Oskam-Brandwijk. Haar zoon Teunis trouwde in 1881 met Aartje Romeijn uit Peursum. Zij kregen negen kinderen, zodat er rond 1900 veertien personen op het adres ingeschreven stonden: vader Arie, zoons Willem en Gerrit, zoon Teunis met zijn vrouw en hun negen kinderen. In 1901 overleed Gerrit. De verkoop van de meststoffen werd
overgenomen door C. van Zijll uit Giessen-Nieuwkerk. Arie Oskam bleef tot op hoge leeftijd naamgever van het bedrijf, dat rond de eeuwwisseling werd overgenomen door zijn zoon Teunis. Teunis schreef zich o.a. in 1912 in op het maken van een onderbouw voor het te plaatsen orgel in de kerk van Giessen-Oudekerk, in 1917 op het bouwen van vier huizen voor Landbouwvereniging 'Samenwerking' en op werken in Ottoland, Noordeloos en Spijk.
Arie Oskam overleed in 1907.
Teunis en Aartje kregen vier dochters en vijf zoons:
- Cornelia (1882) vertrok in 1909 naar Barendrecht en trouwde met Leendert v.d. Leer.
- Gerrit (1883) was timmerman, trouwde met Willemina Pieternella de Stigter en ging in 1913 wonen in Dordrecht.
- Sara Catherina (1885), trouwde met Cornelis Hermanus de Groot en vertrok in 1920 naar Leerbroek.
- Cornelis (1887) was timmerman en verhuisde in 1917 naar Dordrecht.
- Arie (1890) was timmerman, trouwde met Willemijntje Mes en vertrok naar Dordrecht.
- Johanna Eigje (1892).
- Aart (1894), timmerman, trouwde op veertigjarige leeftijd en ging wonen in Dubbeldam.
- Adriana (1896), trouwde met Giel Versteeg en vertrok in 1921 naar Giessendam.
- Jan (1900).
Teunis Oskam en Aartje
Romeijn met hun kinderen rond 1906. De kinderen van links naar rechts: Aart,
Arie, Jan, Gerrit, Cornelis, Cornelia, Sara Catherina, Johanna Eigje en
Adriana.
In 1923 woonden er nog acht mensen in het huis: Teunis en Aartje Oskam met hun drie vrijgezelle kinderen, de kleindochters Aartje en Adriaantje van der Leer en een dienstbode. Teunis' broer Willem was in februari van dat jaar overleden. Gedurende drie jaar was er een inwonende dienstbode in het gezin. In 1921 Marigje Romeijn uit Giessen-Oudekerk, van 1922 tot juni 1923 Elisabeth de Kruijk uit Ottoland en daarna Wiggerina Hendrika Harreman, die in 1924 vertrok. Aartje en Adriaantje kwamen in november 1922 inwonen bij het gezin. Zij waren respectievelijk negen en zes jaar oud. Adriaantje vertrok in 1923 naar Barendrecht. Haar broer Teunis Pieter woonde van 1930 tot 1931 in bij het gezin in Peursum.
Teunis Oskam overleed in 1927, zijn weduwe Aartje in 1928. In 1929 werden een aantal percelen land verkocht en werd de boedel gescheiden. Jongste zoon Jan werd volgens de burgerlijke stand nu de hoofdbewoner van het huis. Hij werkte samen met zijn broer Aart.
Zij deden o.a. in 1927 het timmerwerk voor de verbouwing van de opgeheven openbare school van Peursum tot gemeentesecretarie en veldwachterswoning, in 1933 voor het graanpakhuis van de firma A. van Houwelingen in Giessen-Oudekerk en in 1934 voor de 'broodbakkerij''van T.A. Bos in Muisbroek.
De drie getrouwde broers waren al jaren geleden vertrokken naar Dubbeldam en hadden daar een aannemersbedrijf. In 1933 werd het huis met timmerwinkel overgeboekt, waarschijnlijk naar Jan. Aart trouwde in 1934 en vertrok naar Dubbeldam om te gaan werken bij zijn broers. Zus Hanna woonde nog bij Jan in het ouderlijk huis. Zij heeft een paar jaar in een tent gelegen die stond tussen het huis van Oskam en het huis van buurman Fop van Vliet. Later kreeg zij struma. In 1936 werd zij geopereerd en overleed in het ziekenhuis van Dordrecht. Zus Saar, die in 1926 weduwe was geworden en kinderloos was, was in 1931 weer in Peursum komen wonen en kwam in 1936 terug naar haar ouderlijk huis.
Foto van onbekende datum. De voorgevel is hier al gewijzigd.
Jan Oskam was de laatste timmerman en aannemer. Hij had een schouw waarmee hij materialen vervoerde over de Giessen. Hiertoe had hij een installatie op de schouw gemaakt zodat hij kon roeien met de spullen erop. Ook had hij een fiets en een mallejan, waarmee hij lange stukken hout kon vervoeren. Een mallejan had een lange dissel, grote wielen en vaak een geknikte as. Als de dissel omhoog stond raakte de knik in de as bijna de grond. Als er een last op werd gelegd werkte de dissel als hefboom. Zo kon met weinig mankracht een zware last geladen worden. Je kon Jan uittekenen in zijn manchester broek, grijze jas en klompen. Hij bouwde onder andere de huizen van zijn oomzegger Jan Versteeg, van Gert Westerhout en het huis van buurman Fop van Vliet. Jan maakte naast het gewone timmerwerk hakblokken voor slagers, schouwen en lijkkisten. Zijn buurmeisje Pietje den Otter hielp hem tot haar trouwen in 1962 in de huishouding. Zij werkte ook bij Aart van Houweling.
Het buurhuis
Het oostelijke deel van het huis, nu nummer 33, werd rond 1850
gehuurd door Reijer van Gulik en zijn vrouw Jannigje van Blokland. Rijer
overleed in 1857.Het jaar daarna kwamen dochter Pietertje en schoonzoon Aart
Lighaam naar Peursum en werden hoofdhuurder. Het pand werd in 1869 geërfd door
Eigje Brandwijk. Haar man Barend de Zwart was aannemer en werkte enkele jaren
samen met zijn zwager Arie Oskam. In 1863 begon Barend voor zichzelf en
verhuisde naar de Binnendamseweg. Aart Lighaam en Barend de Zwart waren
familie. Hun grootvaders waren broers.
Het huis is daarna decennialang bewoond door de familie Den Otter. De uit Nieuwland afkomstige Pieter den Otter en zijn vrouw Annigje van Bennekom woonden eerst enkele jaren in de Kazerne, de boerderij ten oosten van het huis. Deze boerderij werd door meerdere families bewoond. In 1890 woonden zij in het huis, nu nummer 33. Pieter den Otter was daggelder van Jacob van Houweling en later bij diens zoon Aart.
Van Houweling had een hofstede aan het begin van Peursum, waar later de Rabobank werd gebouwd. Pieter en Annigje den Otter kregen vier kinderen: Aart in 1873, een doodgeboren dochtertje in 1880, Gerrit in 1882 en Dirk in 1885. Dirk trouwde in 1908 met Grietje Klazina Muilwijk en gingen wonen in Giessen-Nieuwkerk. Daar werd hun dochter Annigje in september 1909 geboren. Op 21 december 1909 kwamen Dirk, Grietje en Annigje weer naar Peursum. Zij trokken in bij vader en moeder Den Otter. Rond 1911 verhuisden Dirk en Grietje naar het oostelijk deel van de naastgelegen boerderij nummer 27. In 1915 werd hun zoon Willem Pieter geboren. Eind 1915 gingen zij inwonen in het huis van hun ouders. Vader Pieter overleed in 1916, moeder Annigje in 1925. Dirk en Grietje kregen nog twee kinderen: in 1923 zoon Piet en in 1936 dochter Pietertje. Dirk was net als zijn vader knecht bij Van Houweling.
Grietje den Otter-Muilwijk met haar dochtertje Annigje rond 1915. Links staat tante Basje.
Aart van Houweling kocht het huisje als daggeldershuis voor zijn knecht Dirk. Wanneer is niet bekend. Ergens in de jaren twintig is het dak van het huis van Oskam veranderd en werd de voorgevel gedeeltelijk verhoogd. Het daggeldershuis kwam min of meer los te staan. De voorgevel liep door, maar aan de achterkant zat er een meter ruimte tussen de huizen. Van Houweling kocht in 1940 ook de Kazerne, de boerderij ten oosten van het daggeldershuis en bezat veel land dat achter de huizen van Oskam en Den Otter doorliep.
Oskam verhuurde zijn land jarenlang en verkocht het uiteindelijk aan Aart van Houweling en Arie Maat, die ook boerde in Peursum. Willlem Pieter, de oudste zoon van Dirk en Grietje den Otter was marechaussee bij de politie in Nieuwer-Amstel. Hij overleed in 1943 aan gewrichtsreuma. Piet, de jongste zoon, verhuisde in 1970 naar een huis in het dorp. Zijn ouders verhuisden naar hun dochter Pietje in Langerak, waar zij beiden in 1972 overleden. Jan Oskam heeft in het nieuwbouwhuis van Piet nog enkele klussen gedaan. Na het vertrek van de familie Den Otter werd het daggeldershuis gehuurd door Jaap den Toom en vanaf 1974 door de familie Sprong-Vink. Dikkie Sprong werkte in die tijd bij de familie Van Houweling. Zij en haar man Adrie kochten het huis in 1982.
Rond 1930. In de deuropening Jan
Oskam.
Naast hem overbuurman Jan Dam met
zijn dochtertje Grietje.
Jan Oskam bleef tot het laatst in zijn geboortehuis wonen. Hij overleed in december 1971 aan een maagbloeding.
In 1972 werd het pand van Oskam verkocht aan Hans Bollebakker uit Dordrecht. Het buitendijkse stuk grond werd verkocht aan de firma Stout uit Hardinxveld-Giessendam, die er een woonhuis op bouwde voor Jan Schakel en zijn vrouw Maaike. Ernaast werd door Stout een woonhuis gebouwd voor Maria van Houweling, de vrijgezelle dochter van Aart van Houweling.
Bollebakker vergrootte de schuur aan de westzijde en verkocht het pand aan Cor van Zuilen. In 1993 werd het gekocht door Peter en Tonny van Welie. Zij hebben tijdens de verbouwing zoveel mogelijk oorspronkelijke details bewaard. Zo is de kelder nog te zien waarboven vroeger een bedstede was en zijn veel deuren hergebruikt.
De gevel aan de oostzijde van de voordeur is nog origineel met 18e-eeuwse raampartijen. Links van de voordeur is de naam van Gerrit Oskam te zien die hij in een steen gekrast heeft. De gevel van de voormalige werkplaats was 15 cm verzakt en is opnieuw opgemetseld met stenen uit gesloopte boerderijen uit de omgeving.
Toen de familie Den Otter in 1970 verhuisde waren zij en de familie Oskam tachtig jaar buren geweest. Met het overlijden van Jan Oskam in 1971 kwam er een einde aan 120 jaar timmerbedrijf Oskam in Peursum.
Bronnen:
* www.genealogieonline.nl, www.stamboomonderzoek.com, www.wiewaswie.nl,
www.alblasserwaard-genealogie.nl, www.familysearch.org. www.members.ziggo/rbwijk/chronologie.
www.members.ziggo/rbwijk/bs_peursum.
* Boedelinventarisatie Gerrit Brandwijk. Not. Dordrecht 642-85 3-5-1860 acte 573
* Burgerlijke stand Peursum. Regionaal Archief Gorinchem. Burgerlijke stand Giessen-Nieuwkerk via familysearch.
* Nieuwe Gorinchemsche
Courant,12
februari 1882, 10 november 1883, 8 oktober 1885, 12 januari 1888 en 31 juli 1890.
* Nieuwsblad, 4 september 1957,
* Nieuwsblad (voor Gorinchem en
omstreken), 16 december 1927 en 21 december 1971,
* De Gorcumer,
18 maart 1933 en 26 mei 1934, Gorcumse Courant, 23 december 1971.
* Genealogie uit
Bijbel Gerrit Brandwijk via H. de Zwart.
* Mondelinge
informatie M.A. Suiker-Muilwijk, T.M. Muis, P. Schreuders, A. Sprong, D.
Sprong-Vink, P. den Otter, A. den Toom, J.
Rietveld, P. Sterrenburg-den Otter.
* Schriftelijke en
mondelinge informatie C.P. en T. van Welie-v.d. Rhee.
* Bode-Huizer, A.M.'voorstudie Peursumseweg 25, 27-29 en Peursumseweg 31, met Acte Notaris
Geluk 1867. Verlichte
boerderijenroute 2012.
* Informatie openbare
en vrijwillige verkoping Peursumseweg 31 door notaris Eikelenboom d.d. 13 en 20
mei 1972.
* Dool, D. v.d. (1981)
De Kazerne. Mededelingenblad Geschiedkundige Vereniging Giessenburg en
Schelluinen.