Een varken in de aardappels
Harry Aardoom
Het was gebeurd op donderdag 4 oktober 1804 in Giessen-Oudekerk, in de namiddag op de werf van de boerderij van Jacob Romijn. De dertigjarige boer Romijn had een dienstmaagd, de achttienjarige Maria van Houwelingen. Maria was getuige van het volgende.
Het varken van buurman Gerrit Piera had weer eens al wroetende het aardappelveldje van Jacob omgeploegd, zodat er onbedoeld veel aardappels waren ‘gerooid’. Dat was al meer voorgevallen. Ook nu had Jacob het varken uit zijn veldje gejaagd.
De
boerderij van Jacob Romijn, thans Bovenkerkseweg 24. Piera
(Pierhagen) woonde op nummer 18.
Gerrit Piera nam dat niet, was kwaad en kwam naar Jacob toe. Jacob zei hem dat hij over het varken van Gerrit zou gaan klagen bij de schout ‘vermits dat varken al meer in zijne aardappelen geweest was’. Gerrit had een eind hout in zijn handen dreigde: ‘Wat woud gij klagen, ik zal je op je ziel slaan. … maar wagt, ik zal je bij ogtend of avond wel krijgen’. Hij bedoelde ongetwijfeld dat er dan geen getuige bij aanwezig zou zijn.
En dat gebeurde ook. De volgende morgen, vrijdag 5 oktober, was Jacob om vier uur ´s morgens zijn koeien in de weide aan het melken. Plotseling verscheen daar buurman Gerrit en sloeg hem met een stok zijn linkeroog dicht, met: ‘ziedaar, en als het varken weeder in de aardappelen komt, en gij wilt dan weder gaan klagen, dan zal ik u wel beter toetakelen’.
Kennelijk heeft Jacob daarna vanwege het toegebrachte letsel toch een klacht ingediend bij de Hoge Vierschaar van Zuid-Holland. Het kwam tot een civiel proces tussen de twee boeren.
Bron:
Nationaal
Archief, Den Haag, Rechterlijke Archieven in Zuid-Holland: Baljuw en
Hoge Vierschaar van Zuid-Holland, 1574 –1811 (1813), nummer
toegang 3.03.08.224, inventarisnummer 104, dd. 19 oktober 1804 (geen
bladzijdennummering).